De jongste

Deel dit artikel via
Geschatte leestijd: 3 minuten

Wat bezielde David Bellinski eind 1902, toen hij zijn veertienjarige zoon Herman David in zijn eentje vooruit stuurde naar New York? Waarom niet diens oudere broer? “Perhaps he was better able,” suggereerde mijn neef Craig, toen we op Ellis Island samen in de archieven speurden. Hij had onze opa nog goed gekend: “His head was always full of ideas.”

Van Kiev naar Manhattan

De Bellinski’s waren kort tevoren als Russische Joden de pogroms en de armoede van Kiev ontvlucht. Waar moeder en eventuele andere kinderen gebleven waren, is niet bekend. Herman David heeft er nooit over willen praten.

Na een lange bootreis kwam hij aan in New York, tien dagen voor zijn vijftiende verjaardag. Daar bleek dat dat helemaal niet kon, zelfstandig emigreren als minderjarige. Met een valse geboortedatum blufte hij zich toch naar binnen. Zijn Russisch-Joodse etniciteit schudde hij af door zich in te schrijven onder de naam Bellin.

Hij vond zijn weg in de armoedige, overbevolkte Lower East Side van Manhattan. Veel Russische Joden werkten daar in de opkomende textielindustrie. In sweatshops maakten ze lange dagen, onder erbarmelijke omstandigheden. Ze woonden opeengepakt in huurkazernes.

Roaring Twenties

Twintig jaar later, de Roaring Twenties. Een groot deel van het negentiende-eeuwse Manhattan was inmiddels gesloopt en vervangen door imposante hoogbouw. De Russische sloebers hadden de textielindustrie vrijwel geheel overgenomen. Vele van hen hadden zich opgewerkt tot fabrieksdirecteur.

Zo ook Herman David. Hij exploiteerde een dameshoedenfabriek en maakte op modeshows en in krantenadvertenties reclame voor zijn creaties. Hij trouwde de knappe jonge Sylvia, geboren in New York en afkomstig uit een rijke Duits-Joodse familie. Samen kregen ze twee kinderen.

Sylvia Alexander (1900) en Herman David Bellin (1888) met hun kinderen Rhoda (1925) en Matthew (1928)

The Great Depression

Terwijl Amerika begin jaren ’30 wegzakte in een immens diepe crisis, groeiden Rhoda en Matthew op in weelde. De Bellins bewoonden een statig en modern appartement, de crisis leek hen niet te deren. Herman David werd in Manhattan gekscherend “The Two Dollar Hat King” genoemd: hij had zich gespecialiseerd in betaalbare hoeden. Hoeden van vilt bijvoorbeeld. Die hoefden niet genaaid te worden, maar werden geperst en waren goedkoop te fabriceren.

“Perhaps he was better able” moet inderdaad haast wel de reden zijn geweest waarom de jongste zoon in 1902 op verkenning werd gestuurd naar de Nieuwe Wereld.

De jongste, de vernieuwer

Als het oude bestaan ineenstort, als er radicaal nieuwe wegen verkend moeten worden om een ander bestaan op te bouwen, komen de traditionele hiërarchische verhoudingen vaak op scherp te staan. Het automatische gelijk van de oude garde is niet langer vanzelfsprekend en accuraat.

Volgens de onlangs overleden Jonathan Sacks, lid van het Britse Hogerhuis en tevens opperrabbijn, is dat een rode draad in de Bijbelverhalen over de aartsvaders van het volk Israël. Neem bijvoorbeeld het verhaal over de zonen van Isaak. Niet de hardwerkende oudste broer Esau neemt het stokje over van hun vader, maar zijn listige jongere broer Jacob. Het voordringen maakt diens leven er niet gemakkelijker op, maar hij schopt het ver.

Het blijft een dramatisch beeld, die kleine Herman David op zo’n volwassen missie. Wij kunnen het ons moeilijk voorstellen. Maar als je uitzoomt op de geschiedenis, was die reis misschien zo gek nog niet. En ik heb er mijn leven aan te danken.

Blogserie over Herman David Bellin

  1. De jongste
  2. Hoeden die het loodje leggen
  3. Vallen
Deel dit artikel via

3 gedachten over “De jongste

  • 13 januari 2021 om 20:23
    Permalink

    Hoi Janneke, dit verhaal verdient een boek. Ik kijk er naar uit!

    Beantwoorden
  • 21 maart 2021 om 16:52
    Permalink

    Het is een interessant begin van je boek.
    Heb eindelijk wat rondgesnuffeld in je verhalen. Moet er wel even goed voor gaan zitten. Het zijn geen hap-klare brokken.

    Beantwoorden

Wil je hierop reageren?