Alle kinderen zijn gelijk, maar sommige zijn gelijker dan andere

Deel dit artikel via
Geschatte leestijd: 3 minuten

Mijn dyslectische moeder was juf op een LOM-school en was een kei in spelling. Zelf had ze hard moeten werken om te leren lezen en schrijven, maar het was haar mooi gelukt. Ze beschikte over een eindeloos arsenaal aan ezelsbruggetjes om ieder woord foutloos op papier te krijgen. Daarmee was ze het ideale rolmodel voor de kinderen in haar klas, die gedemoraliseerd en vaak met jaren leerachterstand uit het reguliere onderwijs waren vertrokken.

Op hun oude school werd maar één niveau aangeboden. Wie eenmaal achter was geraakt, kon algauw niets meer opsteken van de instructie en was reddeloos verloren. Na de overstap naar de LOM-school, waar hun niveau in kaart werd gebracht en een ambitieus plan werd gemaakt, wisten vele van hen met keihard zwoegen hun achterstand in te halen. Vaak stroomden ze op een gemiddeld niveau uit en gingen naar regulier voortgezet onderwijs.

Ank Dullemond en haar klas op LOM-school “Ruimte” in Amstelveen (1975)

Segregatie

Op LinkedIn ontstond vorige week levendige discussie over een artikel in Trouw van wetenschapper Tijana Prokic-Breuer. Zij betoogt dat didactische differentiatie in het Nederlandse onderwijs desastreus uitpakt voor het zelfbeeld van jonge kinderen. Weten gelabelde kinderen nog wel dat ze ontwikkelbaar zijn en dat alle mogelijkheden nog voor hen openliggen?

Prokic kwam zelf op tienerleeftijd als vluchteling in Nederland en moest opboksen tegen veel te lage verwachtingen. Als moeder in Amsterdam Zuid verbaast ze zich nu hoe Nederlandse kinderen in hokjes worden ingedeeld omdat de ouders een ‘gezellige’ school zoeken, die bij het kind en vooral het eigen milieu past. Kinderen worden zo van jongs af aan gesegregeerd.

En dat segregeren gebeurt volgens Prokic ook binnen de school, door didactische differentiatie: kinderen worden gelabeld met kleuren of raketten, manen en sterren. Verrijkingsklassen zijn bestemd voor de kinderen met de hoogste resultaten. Wat doet het met een kind als het denkt zijn label te ‘zijn’? Hoe werkt de beoordeling in groep 3 door in het schooladvies in groep 8?

Discussie

Een greep uit de reacties die ik tegenkwam op LinkedIn. Sommige mensen zijn fel tegen:

“Weg met differentiatie. Hoogopgeleide ouders hebben overspannen verwachtingen, ieder kind is goed zoals het is.”
“Differentiatie is totale onzin, stel je voor dat het in winkels en schouwburgen ook werd toegepast.”

Anderen zijn juist groot voorstander:

“Differentiatie is juist goed en niet gevaarlijk. Je labelt de stof, niet de kinderen.”
“Differentiatie is nodig, maar het mag geen wegen afsnijden.”

Ik kan me vinden in de laatste twee stellingen. Gelukkig is het in het gewone onderwijs de normaalste zaak van de wereld geworden om rekening te houden met ontwikkelingsverschillen. Maar net als Prokic maak ik me wel zorgen over hoe die goed bedoelde differentiatie in de praktijk kan uitpakken.

Kansen(on)gelijkheid

Labels worden vaak onbedoeld verward met persoonseigenschappen. Ze kunnen doen denken aan ‘slim’ en ‘dom’ en dat doet zelfvertrouwen en motivatie geen goed. Immers: Waar moet je, als je denkt ‘dom’ te zijn, nog intellectuele ambitie vandaan halen? En als je bij foutloos werk steeds hoort hoe ‘slim’ je wel niet bent, durf je dan wel uitdagende nieuwe stof aan, met het risico om fouten te maken? Of werk je liever op dat te lage niveau waar je zo perfect op scoort? In een eerder blog ging ik hier dieper op in.

Een ander gevaar schuilt in het voorbarig voorsorteren voor vervolgonderwijs. Daar is differentiëren niet voor bedoeld. “Niet kunnen” betekent bij basisvaardigheden “nog niet kunnen”. Differentiëren is niets anders dan didactisch maatwerk om te zorgen dat het kind het straks wél kan. Een niveau is een ontwikkelingsstadium en een stadium is per definitie tijdelijk.

LOM-scholen bestaan al heel lang niet meer. Of dat goed is of jammer, laat ik hier buiten beschouwing. Waar het mij om gaat is dat inclusief onderwijs, waarbij in principe álle kinderen op gewone scholen welkom zijn, bedoeld was om alle kinderen de kans te bieden om de gewone basisschoolstof volledig en goed te laten doorlopen.

Een serie over leesproblemen en basisvaardigheden

  1. Alle kinderen zijn gelijk, maar sommige zijn gelijker dan andere
  2. Een powerweekend met turbobijles
  3. Hij kan beer niet lezen. Is Christopher dyslectisch?
Deel dit artikel via

Wil je hierop reageren?