Happiness is a warm gun

Deel dit artikel via
Geschatte leestijd: 2 minuten

Wat duurde het lang. Telkens als er iemand door het poortje was gegaan, kwam de rij golvend in beweging en deed iedereen een paar passen vooruit. Ik had mijn handen nonchalant in mijn broekzakken en friemelde wat aan de trekker. Het wapen had de temperatuur aangenomen van mijn been en paste precies in mijn rechterhandpalm. Zo voelde het stuk metaal als een verlengstuk van mijn lichaam. Fijn! Machtig voelde dit.

Mijn beurt om door het poortje te stappen. Onmiddellijk begonnen er lampjes te knipperen en klonk er een jengelend gepiep. Voor ik het wist leidde een man in uniform me weg uit de rij. “Maak je zakken maar even leeg.” Ik legde het pistool op tafel, een verfrommeld rolletje klappertjes ernaast. Uit de andere zak diepte ik nog een plakkerig zuurtje op.

“Speelgoedwapen,” zei de geüniformeerde man nonchalant tegen zijn collega. Hij bracht me terug naar het poortje, waar mijn moeder rood aangelopen op me stond te wachten. Ik kreeg mijn spulletjes terug, het pistool mocht weer op zijn vertrouwde plek. Koud drukte het tegen mijn rechterdij. Mijn moeder mopperde “Hoe haal je het in je hoofd!”

Even later braken we door het wolkendek. Met prikkende ogen door de sigarettenrook van mijn buurman keek ik door het raampje naar buiten. In de felle zon zweefden we over een pluizig wit landschap. Het was de paasvakantie van 1976. Ik was negen jaar en we gingen met Transavia op vakantie naar Tunesië.

Deel dit artikel via

Wil je hierop reageren?